woensdag, oktober 11, 2006

Mama telt calorieën

Met een te grote focus op eten en diëten bereik je bij kinderen juist het tegenovergestelde van wat je zou willen bereiken. Een ogenschijnlijk merkwaardige stelling die Neeltje Vogels (27) in het proefschrift (2006) poneert waarop zij aan de Universiteit Maastricht is gepromoveerd. Kinderen met overgewicht moeten toch juist veel meer op hun pondjes letten, redeneert het gezonde verstand.

Ze moeten in de hamburgerzaak de verlokkingen van de BigMac, de frietjes met mayo en het calorierijke ijstoetje trotseren en braaf voor een bordje rauwkost met een glaasje water kiezen. Zou je denken. Neeltje Vogels deed echter in een groep van 105 jongens en meisjes van twaalf jaar geheel andere bevindingen. ‘Onze conclusie? Op jonge leeftijd is lijnen of veel met eten en diëten bezig zijn niet wenselijk. Waarom? Juist de kinderen met een ‘geremd eetgedrag’ bleken de kinderen te zijn met overgewicht.’Het begrip ‘geremd eetgedrag’ zal vaak in het gesprek vallen. ‘Het is de mate waarin mensen bewust bezig zijn met eten en diëten: ze voelen zich bijvoorbeeld schuldig als ze te veel gegeten hebben en slaan een volgende maaltijd over. De mensen met ‘geremd eetgedrag’ zouden het heel erg vinden een kilo aan te komen en tellen iedere calorie.’ Dunne kinderen houden zich helemaal niet met dit soort zaken bezig, stelde ze vast. Dikke dus wel.

Voorbeeldfunctie
Vermoedelijk is ‘geremd eetgedrag’ een gevolg van hun overgewicht, geen oorzaak. Vogels vond namelijk dat kinderen met een fors gewicht vaker een moeder hebben die zelf ook dit type eetgedrag vertoont. Mama’s die elke calorie natellen. ‘We denken daarom dat deze kinderen dit type eetgedrag van hun moeder leren. Ouders hebben een belangrijke voorbeeldfunctie voor hun kind.’ Deze moeders proberen hun kinderen waarschijnlijk te corrigeren door het opleggen van de beperkingen die ze zichzelf ook opleggen.Lijkt allemaal heel logisch. Maar het heeft een averechts effect. Want ondanks het geremde eetgedrag van zware kinderen blijken zij juist veel meer te ‘zondigen’ dan kinderen met een normaal gewicht. ‘Het feit dat ze overgewicht hebben, maakt hen meer bewust van eten. Als ze denken dat ze in de gaten worden gehouden, ‘gedragen’ ze zich en eten ze minder dan anders. Ze beseffen dat dit van hen ‘verwacht’ wordt. Zijn ze alleen of bij gezinsleden, dan gooien ze makkelijk alle remmen los en eten ze wat ze willen’, stelt Vogels in haar proefschrift.

Haar advies?
 ‘Ouders zouden meer van gezonde voeding en gezonde eetgewoonten moeten weten. Kinderen moeten van jongs af leren wat gezond eten is. Leg geen beperkingen op, want die werken dus niet zo goed. Hoe meer beperkingen, hoe dikker het kind, bleek uit onze studie. Ook andere onderzoekers hebben dit trouwens aangetoond. Leg de nadruk op wat wél mag en niet op wat niét mag. Kinderen mogen best een glaasje fris, maar geen vijf glazen per dag. Chips kunnen ook, maar niet elke avond. Zet geen grote porties eten op tafel. Voorkom dat ze te veel opscheppen en vermijd calorierijke snacks. Sla het ontbijt niet over, dat is heel belangrijk. Gebruik drie maaltijden per dag. Zorg voor gezonde alternatieven. En uiteraard geldt: minder vet, meer vezels, meer groente en fruit.’Wat ook helpt, is méér lichamelijke activiteit.

Neeltje Vogels gaf alle kinderen een bewegingsmeter mee naar huis waarmee precies kon worden geturfd hoe actief ze waren. De weinig verrassende uitkomst: dunne kinderen bewegen meer dan corpulente kinderen. Hoewel, weinig verrassend...? Voor de zwaarlijvige kinderen zal de uitslag als een surprise zijn aangekomen. Ze menen namelijk oprecht dat ze altijd lekker actief bezig zijn, zo bleek uit de vragenlijsten die zij invulden over hun dagelijkse beweging.

Jojo-effect
‘Kinderen moeten zeker 60 tot 90 minuten per dag bewegen. Het gaat vooral om het verhogen van de matige lichamelijke activiteit, dus de trap nemen in plaats van de lift, lopen of fietsen en veel buitenspelen. Maar natuurlijk is meer sporten ook gezond.’Neeltje Vogels voerde haar onderzoek uit bij kinderen die vanaf hun geboorte werden gevolgd. Zo is bij elke meting hun lichaamsgewicht bepaald. De groei van het aantal pondjes op zeer jonge leeftijd heeft immers al effecten op latere leeftijd. Ouders zouden hierop attent moeten zijn, waarschuwt ze. ‘Een snelle gewichtstoename in het eerste levensjaar is gerelateerd aan overgewicht van het kind op twaalfjarige leeftijd.’Het is niet onbelangrijk om er vroeg bij te zijn.

‘Voorkomen is beter dan genezen’, weet Neeltje Vogels. Ze deed voor haar proefschrift ook onderzoek bij 103 volwassenen die zes weken lang een streng dieet volgden. Gemiddeld vielen de deelnemers zeven kilo af. Mooi resultaat. Echter: twee jaar nadien bleek slechts 13 procent van de afgeslankte proefpersonen zijn lagere gewicht te hebben behouden. De rest kwam weer snel aan. In tegenstelling tot wat bij kinderen is gebleken, leek een verhoogd ‘geremd eetgedrag’ bij de volwassenen juist wel goed te werken. Andere bevinding: wie voorheen tevergeefs veel lijnpogingen heeft ondernomen, heeft minder kans op succes.

Het beruchte jojo-effect. ‘De eerste keer ‘goed’ aanpakken is dus beter dan tien keer afvallen en steeds weer aankomen.’ Eerste stap volgens Vogels: wees je bewust van je slechte eetgedrag. Wees voldoende gemotiveerd om er wat aan te doen. En stel reële doelen. ‘Het aanleren van een gezond eetgedrag is cruciaal voor succesvol gewichtbehoud. Deze verandering zul je moeten inpassen in je levensstijl.’